Permacultuur in je tuin

Als je tuiniert op basis van permacultuur moet je minder zwoegen en spitten in je tuin en gebruik je geen kunstmest of verdelgingsmiddelen. In plaats daarvan plant je in ‘gildes’ waardoor je de grond gezond houdt, minder onkruid en een optimale oogst hebt. Klinkt goed toch?

Wat is een gilde?

Een gilde is een plantcombinatie waarbij planten elkaar helpen ipv met elkaar te concurreren. Hiervoor moet je zoveel mogelijk variëren in planten en vervolgens planten bij elkaar zetten die elkaar helpen om bijv. ziektes te bestrijden of om voeding uit de grond te halen.

Het centrale element in een gilde is een fruit- of notenboom. Daar omheen komen planten met verschillende functies:

  1. Stikstofbinders

Dit zijn planten die stikstof uit de atmosfeer beschikbaar maken in de bodem. Zo kunnen andere planten koolstof, eiwitten, water en suikers gebruiken voor de groei. Voor deze laag kan je bijv. Acacias, Lupines of Brem gebruiken. Het snoeiafval van de planten kan je gebruiken als organisch materiaal, zo komt er weer stikstof in de bodem.

  1. Mulchers

Mulch is een bodem bedekkende laag. Dit zorgt voor minder onkruid, houdt vocht vast en maakt de bodem vruchtbaarder. Voorbeelden zijn stro, houtsnippers, maar ook snoeiafval. Planten die je hiervoor kan gebruiken zijn bijv. courgettes of pompoenen, die hebben grote bladeren die schaduw op de bodem geven.

  1. Voedingstoffen vangers

Deze planten hebben lange penwortels waarmee ze de voeding dieper uit de bodem naar boven halen, waar andere planten dan weer van profiteren. Deze hebben ook nog eens mooie bloemen: goudsbloem, valeriaan, cichorei, smeerwortel en komkommerkruid. Maar ook peterselie, venkel, citroenmelisse, bieslook en afrikaantjes zijn goede verzamelaars van voedingsstoffen.

  1. Insectentrekkers

Je hebt sluipwespen, vliegjes, lieveheersbeestjes en andere roofinsecten nodig, zodat ze de plaaginsecten opeten en je geen insecticiden nodig hebt. Om ze aan te trekken kan je deze planten in je gilde opnemen: Composieten (bijv. andijvie, kardoen, sla, kamille, schorseneer), Schermbloemigen (bijv. pastinaak, peterselie, selderij, dille, venkel, kervel) en Kruisbloemigen (bijv. rucola, broccoli, bloemkool, boerenkool, raapstelen, radijs, knolraap). Maar ze worden ook door Lipbloemigen en Lelies aangetrokken.

Hoe deel je je tuin het beste in met deze principes?

Een goede bodem is de basis voor de groei van je planten. Doe een bodemtest om de PH waarde van je grond te weten. Je kan hiervoor een teststrip kopen. Kijk hoe het met de waterafvoer is gesteld. Maak een gat van 30 cm diep, giet het vol met water en kijk hoelang het duurt voordat de bodem het water opneemt. Is dat binnen een minuut dan heb je zandgrond. Duurt het een paar minuten dan is het meer kleigrond. Beide zijn overigens geholpen met organische stof, humus of compost.

Kijk goed naar je tuin en maak een schets met gebouwen, paden, bomen en alles wat je op dezelfde plek wilt houden. Observeer je tuin, waar is zon en schaduw gedurende de dag en in verschillende seizoenen. Deel dan je tuin in zones in (de gemiddelde achtertuin gaat tot zone 2). Hieronder zie je een voorbeeld voor de indeling.

Zone 1: Terras  met eettafel, klein kasje, fietsenstalling, regenton, wormenbak

Zone 2: Grotere kas, gereedschapshok, kippenren, compostbak

Zone 3: Windhaag, grote vijver, bijenkorven

Zone 4: weiland, voedselbos

Zone 5: Rivier, moeras, bos

Nu je weet ‘waarom’ je iets wilt en ‘waar’. Verder met het ‘wie’: een gedetailleerde beschrijving van welke planten je gaat neerzetten, hoeveel kippen, van welk ras, hoe groot de schuur wordt, enz.

Nog een paar tips:

  • Om optimaal de grond te benutten worden planten van verschillende hoogtes geplant. Kijkend naar de hele tuin kan je bomen het beste op de noordkant planten en naar het zuiden toe steeds lagere beplanting plaatsen, zo word de warmte van de zon volledig benut.
  • Verleng het seizoen door voor te planten in een kas en gebruik de warmte van muren op het zuiden. Zet windhagen en verzamel afgevallen blad om planten te bedekken.
  • Geef planten niet te vaak water, als ze zelf in de grond naar water moeten zoeken ontwikkelen planten een beter wortelgestel. Als je sproeit doe het dan in de ochtend of avond en gebruik regenwater.
  • Verrijk de bodem regelmatig met middelen als compost, mulch, groenbemesters, gewasrotatie, compostthee en /of wormenmest.
  • En vergeet niet regelmatig te evalueren. Staat een plant te verpieteren, dan staat het vast op verkeerde plek.

Succes!

Laat een antwoord achter

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.